In opdracht van BO-Akkerbouw heb ik samen met Romke Postma (Nutriënten Management Instituut) een deskstudie gedaan naar hoe je reststoffen beoordeelt voor gebruik in de akkerbouw. In de praktijk zijn er wel veel deelstudies verschenen over eigenschappen van reststoffen, maar een studie waarin geïntegreerd gekeken werd naar de positieve en problematische eigenschappen van reststoffen ontbrak nog. Het fijne, maar tegelijk ook het lastige van organische reststoffen is, dat ze zoveel functies tegelijk kunnen hebben. Zo kunnen ze een bijdrage leveren aan het organische-stofgehalte, de nutriëntenlevering, het bodemleven en de ziektewering. Hoe maak je hier een afweging? Tegelijk brengt het gebruik van sommige reststoffen ook risico’s met zich mee, zoals een kans op nitraatuitspoeling en op aanwezigheid van biotische of abiotische verontreinigingen. Deze deskstudie behandelt 15 reststoffen die deze kansen en risico’s in kaart brengt, vooral als “gedachtenexperiment” om te zien hoe je zo’n reststof nou integraal zou kunnen beoordelen. De begeleidingscommissie stelde terecht dat het fijn zou zijn als de beoordeling visueel samengevat werd in tabelletjes: hoewel begrijpelijk heeft ook dit zijn voors en tegens: de kans bestaat dat nu alleen nog maar naar deze samenvattende tabellen gekeken gaat worden zonder de specifieke nuanceringen te lezen. Zelf denk ik dat op termijn gedetailleerde beslissingsondersteunende systemen een rol gaan spelen, waarin alle informatie over reststoffen verwerkt is, en waarin de teler de eigen perceelsspecifieke situatie ook kan invoeren.
Het verslag kan hier worden gedownload.