Biologische bestrijding, Biostimulantia

Implementatie van biostimulanten en bodemverbeteraars in de EU

Korte samenvatting:

  • De manier waarop claims over werking van biostimulanten gecheckt gaan worden is essentieel voor de geloofwaardigheid van deze middelen. Dit moet EU-breed geharmoniseerd worden.
  • Bodemverbeteraars moeten op dezelfde manier als biostimulanten worden behandeld voor wat betreft een check op de werking.
  • Het onderscheid tussen biostimulanten en bodemverbeteraars is niet altijd duidelijk.
  • Of micro-organismen in biostimulanten of bodemverbeteraars bijdragen aan ziektewering is ook niet altijd duidelijk.

Biostimulanten en bodemverbeteraars zijn wereldwijd sterk in opkomst. In mijn database heb ik er nu zo’n 1100 zitten en het eind is nog lang niet in zicht. Het niet-gereguleerd zijn van biostimulanten en bodemverbeteraars maakt dat er op dit moment weinig eisen aan worden gesteld. Daar komt binnenkort een eind aan: ze zullen óf opgenomen worden onder bemestingsproducten óf onder bestrijdingsmiddelen. Meer nauwkeurig: huidige biostimulanten of bodemverbeteraars die ziektes of plagen bestrijden zullen bestrijdingsmiddel worden, en huidige biostimulanten/bodemverbeteraars die dat niet zijn zullen biostimulant/bodemverbeteraar blijven en onder de Fertilising Products Regulation gaan vallen. Hoewel de European Biostimulants Industry Council regulering toejuicht, zitten er nog allerlei haken en ogen aan de regulering. Enkele hiervan licht ik hier toe.

Definities zijn volgens een concepttekst van de Fertilizing Products Regulation (voor de exacte Engelstalige tekst zie hier):

Een biostimulant stimuleert de voedingsprocessen van planten onafhankelijk van het nutriëntengehalte van het product met als doel te stimuleren: (a) efficiëntie van nutriëntengebruik, (b) tolerantie voor abiotische stress en/of (c) gewaskwaliteit.

Een bodemverbeteraar is een bemestingsproduct dat handhaaft, verbetert of beschermt: (a) de fysische eigenschappen van de bodem, (b) de chemische eigenschappen van de bodem, (c) bodemstructuur en/of (d) bodembiologische activiteit.

Naast diverse eisen over afwezigheid van biotische en abiotische verontreinigingen is voor biostimulanten de eis gesteld dat de claims van de fabrikant moeten kloppen (“The plant biostimulant shall have the effects that are claimed on the label for the crops specified thereon”). Met hoe die claims geregeld gaan worden staat of valt de geloofwaardigheid van biostimulanten. En de bodemverbeteraars dan? Daar staat in de verordening niets over controle van claims. Bijzonder! Vooral omdat er een grijs gebied is voor die biostimulanten die aan de bodem toegediend worden. Straks gaan die biostimulanten allemaal bodemverbeteraars heten omdat ze dan niet door de claim-check hoeven. Niet onbelangrijk, want zo’n check zou best wel eens een hoop geld kunnen gaan kosten. En over de claim-check bij biostimulanten, het is nog maar de vraag hoe die er uit gaat zien. Gaat het om een check op principes, dan zou misschien een licht literatuuronderzoek volstaan. Of gaat het om een check waarbij het specifieke product onafhankelijk getest is voor alle gewassen en bodems waarvoor werking geclaimd is? Er is nog veel onduidelijk wat dit betreft. Hopelijk wordt de check op zijn minst per product gedaan door een onafhankelijke onderzoeksinstelling, want hoe we op dit moment het kaf van het koren moeten onderscheiden onder de biostimulanten en bodemverbeteraars is verre van duidelijk.

En dan nog iets: momenteel zijn er best veel biostimulanten waaraan micro-organismen worden toegevoegd, bijvoorbeeld Pseumonas, Bacillus en Trichoderma. Je kunt natuurlijk als fabrikant zeggen dat deze micro-organismen de groei van planten stimuleren of de stresssituaties reduceren, maar in nogal wat gevallen lijkt het me aannemelijk dat deze organismen ook een reducerend effect hebben op plantenziekten. Als dit zo is, maar een producent beweert dat dat niet zo is, krijgen we de interessante situatie dat de organismen als biostimulant geregistreerd worden maar feitelijk ook een bestrijdend effect hebben. En daarmee zouden ze eigenlijk ook door de hele risico-analyse moeten van de registratie van bestrijdingsmiddelen. Dit is iets wat nu waarschijnlijk soms al gebeurt door deze organismen als biostimulant te verkopen. Dan ontwijk je de registratiekosten terwijl off the record telers en adviseurs weten wat de effecten van de middelen kunnen zijn. Ik denk dat het nodig is dat als organismen volgens de literatuur een duidelijke ziekte-onderdrukkende werking hebben, dat de producenten middels onafhankelijk onderzoek moet laten nagaan dat de specifieke stam(men) in het product niet zo’n werking hebben.

Dit is een vervolg op mijn eerdere post over de regulering van biostimulantia.