Biostimulantia, Bodempathogenen, Compost

Verticillium-verwelking beheersen met organische reststoffen

Verticillium dahliae veroorzaakt verwelking in tal van gewassen, van aardbei en aardappel tot olijf en katoen. Omdat er geen bestrijdingsmiddelen beschikbaar zijn wordt nogal eens gekeken naar de effecten van compost op Verticillium (zie o.a. mijn publicatie Suppressiveness of 18 composts against 7 pathosystems: Variability in pathogen response).

In een recente publicatie duiken Varo-Suárez (Univ. Cordoba) en collega’s hier dieper op in. Zij testten de activiteit van 35 organische reststoffen: compost van olijvenafval, druivenafval, kurk, vermicompost, fulvinezuur, leonardiet+compost, fulvine- & huminezuren, melkafval (2.5% azijnzuur), en mest van resp. kippen, schapen, varkens, koeien, rioolslib, GFT-afval en compostthee. Daarnaast werden nog 15 mengsels getest, waaronder de niet-pathogene Fusarium oxysporum FO12.

Onderzocht werden effecten op myceliumgroei op agarbodems, op de toxiciteit op microsclerotiën in grond en op ontwikkeling van verwelking in olijfplanten in een potproef.

Interessant is dat correlaties tussen de myceliumgroei (waarbij de omstandigheden erg kunstmatig zijn) redelijk overeenkomen met die in de potproef (die meer in overeenstemming is met de praktijk). De diverse organische stoffen bleken zeer sterk te variëren in hun effecten, variërend van geen effect tot gehele onderdrukking. De twee druivencomposten die getest werden in de potproef bleken Verticillium in olijf geheel te onderdrukken, terwijl compost van bijvoorbeeld olijvenafval geen effecten vertoonde. Daarentegen liet compost van olijvenafval gemengd met 2.5% melkzuur uit de melkindustrie wel een zeer sterk onderdrukkend effect zien. De auteurs suggereren dat de grote effecten van druivencompost veroorzaakt zijn door de daarin aanwezige fenolen en vluchtige organische vetzuren.

commentaar: De resultaten moeten voorzichtig worden geïnterpreteerd, want de potproef werd uitgevoerd onder onnatuurlijke omstandigheden van steriel veen gemengd met ongeveer 30% gewichtsbasis compost. Dit zou overeenkomen met een hoeveelheid van 840 ton compost per hectare, wat een absurde hoeveelheid is. Zo’n enorme hoeveelheid compost zal ongetwijfeld ook negatieve effecten hebben, bijvoorbeeld op het zoutgehalte van de grond, en als, in het geval van druivencompost, de fenolenconcentratie inderdaad van belang is, zijn er ook nog negatieve neveneffecten te verwachten, zoals op het overige bodemleven. Om practische aanbevelingen te kunnen geven zullen de experimenten dus herhaald moeten worden op echte gronden met meer realistische gehaltes van de residuen. Daar zijn best wel goede kansen voor, want de potproef werd ook uitgevoerd bij een uiterst hoge besmetting van 750 kolonievormende eenheden per gram grond. Hopelijk zullen de auteurs spoedig komen met een nadere analyse van de organische reststoffen, omdat dit mogelijk leidt tot hypotheses over welke stoffen het meest actief waren tegen Verticillium.

Varo-Suárez et al. in Plant Pathology, https://doi.org/0.1111/ppa.12798